Al eerder schreven we over het belang van de kanalen in onze streek. Zonder de kanalen had Vroomshoop waarschijnlijk niet bestaan.
Om de kanalen te realiseren werd de Overijsselse Kanalisatie-Maatschappij opgericht. Aan deze OKM werd in 1850 de concessie verleend voor o.a. het graven van een kanaal van Zwolle door Dalmsholte naar de Regge, van de Regge naar Daarle en vandaar naar de Vecht boven Hardenberg. En verder, vanuit Daarle een kanaal naar Almelo (Almelosche Aa). En ook nog een kanaal van Dalmsholte naar Deventer, maar dat laten we hier verder maar buiten beschouwing.
We concentreren ons nu eerst even op het kanaal van Almelo via het ‘scheidingspunt’ bij het huidige Vroomshoop naar de Regge. Eind 1851 werd een begin gemaakt met de onteigeningen langs het kanaalvak Hankate-Almelo. Wonder boven wonder kreeg men dat in één jaar voor elkaar. Dus kon men in november 1852 al starten met de aanbesteding voor het uitgraven van het kanaal en de bouw van sluizen en bruggen.
De voeding van het kanaal moest gebeuren met water uit de Regge, de Vecht en de Dinkel. Maar omdat het kanaal van Almelo naar de Dinkel toen werd wegbezuinigd, verviel dus de Dinkel voor de aanvoer van water. Dat bracht weer met zich mee dat het kanaal vanuit Almelo niet langs Wierden zou gaan lopen, maar oostelijker daarvan door de veengebieden, recht omhoog naar de Vecht bij Ane.
Sluis IV en V werden gebouwd bij de Regge en het huidige Vroomshoop, en bij Vriezenveen werd Sluis VI aangelegd. Sluis V kreeg als enige van de in totaal 6 sluizen geen houten ophaalbrug. En Sluis VI werd als enige met hout opgetrokken, in plaats van steen. In het voorjaar van 1855 waren alle werkzaamheden afgerond. In juni liet men het kanaal vollopen, waarna op 12 juni de vaart naar Almelo kon worden opengesteld. Almelo ging er prat op dat de stad op dat moment met alle ‘provinciën en de zee’ was verbonden. Want vanaf dat moment was er scheepvaart mogelijk tussen Zwolle en Almelo.
Het graafwerk voor het kanaal vanuit Vroomshoop richting De Haandrik vond plaats in de jaren 1853 en 1854. Inclusief de aanleg van bruggen en sluizen was dit traject in het voorjaar van 1856 klaar. De aanleg van de kanalen had meer gekost dan oorspronkelijk gedacht. Overschrijdingen van de begroting is blijkbaar van alle tijden. Maar door het heffen van tol kwamen er ook inkomsten binnen. Het passeren van een sluis kostte vier cent per ton, en het passeren van bruggen kostte 2 cent per ton. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de Tonnendijk zo heet: er werd bij het passeren van de brug tol betaald al naargelang de tonnage van het schip.
Baron
Tot slot nog een uitstapje naar Den Ham, niet per schip maar wel per auto, motor, bus, fiets of benenwagen: zaterdagmiddag 2 november, 14.30 uur in De Rank, een buitengewoon leerzame lezing over kasteel Eerde en het leven van baron Van Pallandt. Entree is helemaal gratis